Rug

Ontwikkeling van de rug

De rug wordt al heel vroeg na de bevruchting aangelegd, nl al in de 3e week, dus nog voor je eigenlijk weet dat je zwanger bent. In een 4-tal dagen is de ontwikkeling van de rug afgerond. De rug begint als een geultje in de huid. Naarmate de ontwikkeling zich voortzet wordt het geultje dieper en sluit het zich aan de bovenzijde weer, waardoor er een buisje ontstaat. Dit noemen we het neuro-ectoderm.

Ontwikkeling van de rug
Bron: Nederlandse Vereniging Neurochirurgie

Uit het bindweefsel rond het buisje worden de wervels gevormd door een ingewikkeld proces van segmentatie (plakjes snijden) en fusie. Bij de segmentatie wordt de buis in plakjes (segmenten) gesneden. Voordat er weer een fusie optreedt wordt elk individuele plakje nog een keer “doorgesneden” en vergroeit de helft van het plakje van de bovenste segment met de helft van het onderste segment. Daardoor ontstaat uiteindelijk het wervellichaam met daar tussenin de tussenwervelschijf. Het neuroectoderm van de buis groeit uit tot de hersenen en het ruggenmerg.

Indien er in dit ingewikkelde proces van segmentatie en fusie iets fout gaat, ontstaan er allerlei afwijkingen van de wervelkolom, zoals halve- of kwart wervels, open ruggetjes en dergelijke. Bij een aangeboren (congenitale) wervelafwijking moet je ook altijd zoeken naar afwijkingen van het hart en de nieren, welke in dezelfde tijd worden aangelegd. Daarom is het zo belangrijk dat je als je zwanger wilt worden tevoren al foliumzuur gaat slikken. Een tekort aan foliumzuur kan namelijk lijden tot ernstige ontwikkelingsstoornissen van de rug (open ruggetje) en de schedel.

Anatomie van de rug

De nek, rug en het bekken worden ook wel het axiale skelet genoemd. Het is de basis van alle gewervelde dieren. De wervelkolom beschermt de inwendige organen en zorgt voor het houvast van de ribben en van alle spieren en pezen.

Hoe ziet nu een rug eruit? De rug is opgebouwd uit een 7-tal nekwervels, 12 borstwervels, 5 lendewervels, 5 heiligbeenwervels en een staart. Al deze wervels zijn bij ons en de zoogdieren volgens een zelfde basispatroon opgebouwd.

De wervelkolom
Wervellichaam

Rugwervels

Er is een wervellichaam waaraan een wervelboog vastzit. Aan deze boog zijn uitsteeksels bevestigd met daaraan de Facetgewrichtjes. De wervellichamen zijn op elkaar gestapeld. Tussen twee wervels zit de tussenwervelschijf of discus. De wervelbogen vormen met elkaar een buis (wervelkanaal) waarin het ruggenmerg verloopt. Tussen elke twee wervels komt ter weerszijden een zenuw uit het ruggenmerg te voorschijn. Deze zenuwen gaan dan naar de armen of de benen en zorgen voor de beweging en het gevoel.

De wervels worden bij elkaar gehouden door een aantal sterke banden (ligamenten). Deze banden zijn elastisch zodat de wervels ook ten opzichte van elkaar enige bewegingsmogelijkheid hebben.

De belangrijkste banden zijn de grote band aan de voorzijde van de wervels (Ligamentum Longitudinale Anterius) en de band aan de achterzijde van het wervellichaam (Ligmentum Longitudinale Posterius). Al deze banden lopen vanaf de schedel tot aan de staartbeentjes. Verder lopen er bandjes tussen de dwarsuitsteeksels en de doornuitsteeksels. Met name ook de banden tussen de doornuitsteeksels zijn erg sterk om te zorgen dat de rug niet te ver kan buigen.

Gele ligament

Nog een heel belangrijke bandachtige structuur is het “gele ligament”. Dit gele ligament zit aan de binnenzijde van het wervelkanaal en omhult de vliezen van het ruggenmerg en het ruggenmerg zelf. Het is zeer elastisch. Het zorgt voor een laatste beschermende laag voor het delicate en kwetsbare ruggenmerg en de uittredende zenuwen.

Heiligbeens SI gewricht

Tussenwervelschijf

Een van de belangrijkste structuren in de rug is wel de tussenwervelschijf (discus). Dit is de schokdemper van de rug. Centraal in de discus zit een kern (nucleus) welke bestaat uit een gelatineuze massa. Deze kern wordt omgeven door een sterke bindweefsel ring, die aan de beide wervels en de ligamenten zit vast gegroeid.

Voor een goed begrip over het ontstaan van met name een hernia, moeten we twee dingen vermelden:

  • De kern zit iets uit het midden in de tussenwervelschijf
  • De bindweefsel ring en de banden zijn aan de achterzijde duidelijk dunne en zwakker.

De gelatineuze kern probeert continu water op te zuigen uit het poreuze bot en zal daarmee dus opzwellen. Dit opzwellen wordt echter tegengewerkt door de bindweefselring en boven en onder de aangrenzende wervel. Hiermee ontstaat de werking als van een schokdemper. (vergelijk een opgeblazen ballon in een doosje waarop je probeert te duwen).

Wanneer er geen druk op de wervels staat (bijvoorbeeld met liggen) kan de kern zich vol met water zuigen. Bij belasten wordt de kern ingedrukt en wordt het water weer in de poreuze wervel gedrukt. Bij elke beweging herhaalt dit proces zich weer in natuurlijk alle tussenwervelschijven. Dit proces van verplaatsing van vloeistof (diffusie) heeft nog een andere belangrijke functie, namelijk de voeding van de tussenwervelschijf. De kern heeft namelijk geen eigen bloedvoorziening en is dus voor zijn voeding volledig afhankelijk van dit diffusieproces.

Tussenwervelschijf (discus)

Naarmate we ouder worden vermindert het vermogen van de tussenwervelschijf om water op te nemen. Ook wordt het bindweefsel langzaam minder elastisch. Dit proces noemen we degeneratie en treedt dus bij eenieder op. Als gevolg hiervan wordt de discus smaller, en neemt de schokdemper functie af. Ook slechte gewoonten als roken hebben een zeer negatief effect op de voeding van de tussenwervelschijf en zal de veroudering van de rug versnellen.

Het ruggenmerg: de “telefoonkabel van en naar de hersenen”

In het wervelkanaal loopt het ruggenmerg. Omdat dit zo’n kwetsbare en delicate structuur is, wordt deze goed beschermd door de wervel, de pedikels en de wervelbogen. Het kanaal wordt verder beschermd door het “gele Ligament” en de diverse banden en spieren.

Telkens komt er tussen twee wervels aan weerszijden een zenuw uit het ruggenmerg, welke afhankelijk van de plaats naar de arm, romp of het been gaat. Deze zenuw vervoert elektrische signalen naar de spieren om deze samen te laten trekken en vervoert weer signalen terug voor bijvoorbeeld pijn- en tastzin. Elke zenuw verzorgt een vastgelegd specifiek deel van het lichaam en heeft ook zijn verbindingen in specifieke delen van de hersenen.

De spieren van de rug: “de motortjes van de beweging”

Om te kunnen bewegen heb je spieren nodig. Aan alle wervels en de uitsteeksels van de wervels hechten diverse grotere en kleinere spiergroepen aan. Sommige spieren hebben zulke lange spiervezels dat ze zelfs lopen van de schedel tot en met de staartwervels. Elke spier heeft een functie om de rug te laten bewegen en te stabiliseren. Daarbij werken de rugspieren nauw samen met de spieren van de buik.

Maar de spieren rond de rug zorgen voor veel meer zaken.

  1. Bewegen van de rug
  2. Stabiliseren van de rug en het hoofd
  3. Kunnen tillen en dragen
  4. Bescherming van de organen in de borstkas en de buik

De buik werkt als een ballon. Aan de voorzijde wordt de ballon begrensd door de buikspieren, aan de achterzijde door de rug, aan de onderzijde door de bekkenbodem en aan de bovenzijde door het midden rif. Als je nu je buikspieren aanspant, wordt de ballon ingedrukt. De ballon kan maar naar één kant uitwijken en dat is naar boven, het middenrif. De onderrug wordt daardoor gestrekt en de tussenwervelschijven ontlast. Daarom kun je met je rug beter lopen dan zitten. Liggen geeft wel een ontlasting van de schijven, maar de voeding is minder.

Rugklachten

Rugklachten komen vaak voor. Naar schatting 75% van de mensen heeft op enig moment in zijn of haar leven problemen met de rug. Dit kan zeer invaliderend zijn. Vaak kunnen mensen niet meer werken en belanden dan in de ziektewet of zelfs in de WAO. Ook kan het moeilijker zijn om sociaal mee te komen, doordat je vaak op bed ligt. Maar gelukkig gaan rugklachten vaak weer vanzelf en veel klachten zijn ook goed te behandelen.