Een mallet finger is een letsel van de strekpees ter hoogte van het eindkootje van de vinger (DIP gewricht). Soms is er ook een breuk bij. Die breuk loopt dan altijd door in het gewricht (intra-articulair). Is de breuk groter dan 30% van het gewrichtsoppervlak dan is operatieve behandeling aangewezen.
De behandeling is op zich eenvoudig en kan goed behandeld worden met een spalk. Problemen ontstaan vaak door onvolledige instructie. De spalkperiode is dan te kort of de spalk wordt tussentijds wel eens afgedaan. Soms is het probleem een matige pasvorm van de spal. Dit speelt vaak bij de zogenaamde Stack-spalk. Standaard spalken die soms teveel speling geven. Wij werken daarom altijd met op maat gemaakte spalken door onze handtherapeuten.
Indien er zich als gevolg van een chronische Mallet een zogenaamde Swannecking (doorzakken PIP- gewricht) ontwikkeld (zie foto) is een spalk nodig die ook het PIP gewricht meeneemt, de zogenaamde Sonneveld spalk.
Vrijwel altijd lukt onze behandeling met de spalk. Als het niet anders kan zal er een operatie plaats moeten vinden. Hierbij kiezen we voor een bandreconstructie met een peestransplantatie of een arthrodese van het DIP gewricht.
Protocol conservatieve behandeling Mallet finger
Periode 1 (eerste 6 weken)
Op de dag van de verwijzing:
- Intake van de patiënt
- Spalk aanmeten (Stack- of Sonneveldspalk)
- Instructie patiënt
Ad. 1 Registratie gegevens patiënt op het handonderzoeksformulier.
Meten: AROM en PROM van het PIPgewricht en de naastliggende vingers.
Ad. 2 Spalk aanmeten:
Het doel van de spalk is continue immobilisatie van het DIPgewricht in lichte hyperextensiestand. De spalk wordt met tape bevestigd aan de midfalanx, flexie PIP blijft vrij.
N.B. Extreme hyperextensie (herkenbaar aan het bleek worden van de huid) brengt de bloedcirculatie van de dorsale huid in gevaar, doordat rek gegeven wordt aan de volair liggende vaatstructuren.
Het immobiliseren van het DIPgewricht in lichte flexiestand kan een ‘extension-lag’ tot gevolg hebben.
Het PIPgewricht wordt niet geïmmobiliseerd en mag actief flecteren en extenderen.
Wanneer zich in het PIPgewricht een hyperextensiestand ontwikkelt (Swanneck), wordt met de Sonneveldspalk in het PIPgewricht een extensiebeperking van 30° aangelegd. Het DIPgewricht blijft in lichte hyperextensie geïmmobiliseerd. Door tractie aan de centrale slip wordt de extensoraponeurose naar distaal verplaatst, waardoor beide delen van de geruptureerde eindpees beter approximeren.
Om verkorting van de collaterale banden en de volaire plaat / checkreinligamenten van het PIPgewricht te voorkomen, dient het gewricht dagelijks enkele malen passief in volledige extensie gebracht te worden.
Ad. 3. Instructie aan patiënt:
- uitleg doel en duur therapie;
- verboden spalk te verwijderen;
- hand niet zwaar belasten;
- hand hooghouden en Coban bij aanwezigheid van veel zwelling;
- vinger mag niet nat worden (let op bij handen wassen, douchen etc.);
- bij problemen (pijn, roodheid, zwelling) fysiotherapeut / handtherapeut bellen.
De therapie in deze periode bestaat uit:
- Controle PIP en MCP mobiliteit
- Controle en schoonmaken spalk
- Inspectie vinger (huid, kleur, drukpunten etc)
In deze periode zijn huidverzorging en onderhoud van de mobiliteit van het PIP- en MCPgewricht van belang.
Oefeningen (met spalk om) voor thuis:
- Voorzichtig PIP flexie oefenen:
Actief met andere vingers gestrekt (FDS test)
Passief, met lichte druk
Eventueel massage rond PIP bij zwelling en pijn
Periode 2 (6 – 8 weken)
In deze periode wordt in het bijzonder het strekken vanuit een toenemende buigstand geoefend.
Buiten het oefenen om wordt de spalk nog steeds continu gedragen.
Bij het oefenen vanuit toenemende flexie (ongeveer een toename van 10º – 15º DIP flexie per week) wordt gewaakt voor het ontstaan van een extension-lag.
NB: Indien een extension-lag ontstaat weer 4 weken immobiliseren!
Start oefentherapie (OT)
- FDS test oefening
- Grootste cilinder (13 cm) voorzichtig flexie toelaten
Instructie oefeningen voor thuis:
Alle oefeningen moeten binnen de pijngrens worden uitgevoerd.
Als de pijn na het oefenen langer dan een half uur blijft bestaan: oefenintensiteit verminderen.
- 3x per dag spalk af doen, 10 x FDS test oefening;
- Per week de patiënt aanleren vanuit welke flexiestand gestrekt mag gaan worden (bijvoorbeeld met behulp van een oefenspalkje of oefencilinder);
- Per week vanuit een grotere flexiehoek gaan strekken (zie boven);
- Instructie hoe de spalk te bevestigen;
- Spalk tussen het oefenen om doen.
In het verloop van deze periode de frequentie opvoeren naar 5-6 x per dag oefenen, wekelijks een kleinere cilinder.
Registratie: AROM DIP en PIP
Periode 3 (8 – 10 weken)
- Actief onbelaste flexie / extensie oefenen (adequate cilinder diameter)
- Coördinatie oefeningen
Wanneer 40º DIP flexie zonder extension-lag wordt bereikt, mag de spalk overdag af. De spalk wordt dan nog 4 weken alleen ’s nachts gedragen.
Periode 4 (na 10 weken)
- Geleidelijk de belasting van de hand opvoeren
- Coördinatie oefeningen
- Geen plotselinge knijpbeweging maken
- Spalk af laten
Slotregistratie:
AROM DIP en PIP
Rapportage Verwijzer:
- AROM en PROM aangedane vinger
- Knijpkracht na 12 weken
- Eventuele ADL-beperkingen
Frequentie handtherapie: 1 keer per week gedurende 12 weken.