Heupdysplasie

De term heupdysplasie wordt gebruikt voor een stoornis in de ontwikkeling van het heupgewricht. Daarom wordt tegenwoordig de term DDH gebuikt, Developmental Dysplasia of the Hip. Als een slechte ontwikkeling van het heupgewricht niet op tijd wordt ontdekt kan het kind op al jong volwassen leeftijd klachten krijgen van pijn en slijtage van de heup.

Anatomie van de heup

De heup is een kogelgewricht, bestaande uit een ronde kop en een kom. Bij een normale heup (foto boven) zien we dat de kop goed diep in de kom zit en dus het lichaamsgewichtgewicht geheel wordt gedragen. Bij de dysplastische heup (foto rechts) is de kom niet mooi ontwikkeld en ondiep. Daardoor zal het lichaamsgewicht zorgen voor een puntbelasting en een glijdende kracht welke de heupkop langzaam aan uit de kom duwt.

Hoe ontwikkelt het heupje zich?

Het heupgewrichtje begint al in de 7e week van de zwangerschap zich te ontwikkelen. Tussen de aanleg van de kop en de kom ontstaat de gewrichtsspleet en met 11 weken is deze ontwikkeling voltooid. Rond de 18e week ontstaan de spieren rond het gewrichtje. Wanneer het kind geboren wordt is eigenlijk het grootste deel van het gewricht nog kraakbeen. Het kommetje blijft zich door ontwikkelen en zal geleidelijk over de kop heen gaan groeien om deze zo goed mogelijk te overdekken. Geleidelijk zal ook in de kop van het bovenbeen het kraakbeen vanuit het centrum verbenen en kunnen we de kopkern ook op de foto zien.

Welke Types van DDH kennen we?

We kunnen verschillende graden van ernst onderscheiden:

  • De echte luxatie, waarbij dus het kopje al uit de kom is. Deze luxatie wordt nog weer onderverdeeld in
    • De typische luxatie bij een verder normale baby en
    • De teratologische luxatie, welke een onderdeel is van meerdere aangeboren afwijkingen.
  • De subluxatie waarbij de heup niet stabiel in het kommetje zit en er met bepaalde testjes in- en uit gebracht kan worden (test volgens Ortolani en Barlow)
  • De dysplasie waarbij de kom meer of minder is onderontwikkeld.

Hoe vaak komt DDH voor?

  • 1 op de 100 kinderen heeft bij de geboorte een instabiel heupje, veelal stabiliseert dit zich spontaan.
  • 1-2 op de 1000 kinderen zal uiteindelijk een echte luxatie ontwikkelen.
  • Meisjes zijn 9 maal vaker getroffen door DDH (gevoeligheid voor de hormonen van hun moeder?)
  • 60% zijn het eerstgeboren kinderen
  • in de helft tot een derde van de gevallen zijn het kinderen die in stuitligging zijn geboren.
  • Opmerkelijk is dat de linker heup drie maal vaker is aangedaan (ook hier speelt waarschijnlijk de ligging in de baarmoeder).