Kraakbeenletsels

Beschadiging van het kraakbeen kan op een aantal manieren optreden. Meestal zal het door een (sport) letsel komen. Andere oorzaken kunnen zijn ontstekingen, reumatische aandoeningen en artrose (slijtage).

Wanneer het individu groeit zal rond de puberteit de groeischijf aan de uiteinden van het bot zich sluiten. Op dat moment verliest de kraakbeencel een groot deel van zijn vermogen om te delen.

Een letsel van kraakbeen zal gekenmerkt worden door een drietal fasen:

  • Beschadiging van het raamwerk: hierdoor zullen vezels en proteoglycanen verloren gaan. Het kraakbeen wordt minder glad en elastisch.
  • Poging tot herstel: de kraakbeencellen zullen zich vermeerderen, hun energiebehoefte en stofwisseling nemen toe. Het kraakbeen zwelt op, echter de mechanische eigenschappen worden minder.
  • Herstel faalt: de kraakbeencellen sterven af. De vezels komen bloot te liggen aan de oppervlakte, laten los van elkaar en er treden scheuren op.

Doordat nu de krachten niet meer gelijkmatig via het kraakbeen naar het onderliggende bot worden doorgeleid, wordt het bot meer belast en zal ook verstijven en harder worden. Daardoor wordt weer het kraakbeen meer belast en is de negatieve spiraal rond. Hieruit blijkt dus dat de genezing van kraakbeen beschadigingen zeer moeizaam is en vaak niet zal leiden tot een volledig herstel.

Een beschadiging van het kraakbeen tot en met de onderliggende botlaag zal een bloeding veroorzaken. In het defect komt een stolsel dat door het lichaam wordt omgebouwd met bindweefsel. Hierdoor ontstaat echter Collageen type I (in plaats van type II) en ontstaat een vezelig type kraakbeen zonder de proteoglycanen en water. Dit is dus vanzelfsprekend niet zo glad en elastisch en zal ook sneller weer kapot gaan.

Alle onderzoek is er dus op gericht om een zodanig herstel te krijgen dat de nieuwe kraakbeencellen een normale matrix met inhoud zullen opbouwen. Gezocht wordt in het manipuleren van de moeder (stamcel) van het kraakbeen en de toevoeging van allerlei groeifactoren en hormonen. Bij konijnen heeft men door toedienen van een bepaalde stof (BMP-2) inderdaad type II collageen kunnen laten groeien.

Klachten

  • pijn
  • zwelling
  • instabiliteitsgevoel
  • blokkeren en op slot gaan
  • kraken

Gelukkig zal een meerderheid van de kraakbeenbeschadigingen geen klachten geven. Kraakbeen heeft zelf geen zenuwen en bloedvaten. De pijn wordt veroorzaakt door de abnormale belasting van het onderliggende bot, de meniscus en gewrichtskapsel.

Verder zullen er bij beschadiging van kraakbeen afvalproducten vrijkomen die verantwoordelijk zijn voor het vrijkomen van enzymen en “cytokines”. Deze geven een ontstekingsreactie van het kapsel en daardoor pijn en zwelling.