Operatieve behandeling van kraakbeenletsel

Behalve niet-operatieve ingrepen, kan kraakbeenletsel ook behandeld worden door middel van een operatie. De ingreep kan dan gericht zin op genezing, op regeneratie en op substitutie. Hiervoor worden de volgende technieken gebruikt.

Spoelen en schoonmaken

Bij spoelen en schoonmaken is het doel niet zozeer het herstel, maar meer het verminderen van symptomen als pijn en zwelling. Dit gebeurt door het wegspoelen van afbraakproducten en enzymen. Bij het schoonmaken of “shaven” worden losse kraakbeen flappen verwijderd en ruwe randen glad gemaakt.

Stimuleren van reparatie

Het stimuleren van reparatie (genezing) gebeurt meestal door technieken als:

  • opboren (Beckse boringen)
  • Afschaven (Abrasion Chondroplasty)
  • Gaatjes prikken met een priem (micro fracture technique)

Door het perforeren van de botlaag onder het kraakbeen ontstaat er een bloedstolsel in het defect. Dit wordt opgevuld en omgezet in een littekenkraakbeen. Aangezien dit is opgebouwd uit type I bindweefsel en geen proteoglycanen vormt, is het functioneel van mindere kwaliteit voor schokdemping en glijvermogen. Het gaat dan ook snel weer in kwaliteit achteruit. Belangrijk is dan ook om additionele maatregelen te nemen zoals eventuele belastingsassen te verbeteren en bandinstabiliteit te behandelen. Vooral is het belangrijk om na een dergelijke ingreep zo snel mogelijk weer te bewegen met het gewricht (zie CPM=Continuous Passive Motion).

Cel- en weefseltransplantatie

Het doel van cel- en weefseltransplantatie is een weefsel aan te brengen dat lijkt op normaal kraakbeen. Dit kan gebeuren door cellen aan te brengen die zelf hun matrix (bouwwerk) kunnen maken en vullen met proteoglycanen. Belangrijk is dat de cellen blijven overleven. Een techniek is om kraakbeencellen tijdens de kijkoperatie te verwijderen en deze in een celkweek op te kweken. Hierna moet deze celkweek weer worden aangebracht in het defect. Een andere mogelijkheid is om andere cellen te dwingen zich als kraakbeencellen te gaan gedragen en die dan te implanteren. Grootste probleem is het vastzetten van deze lagen met nieuw kraakbeen. Een techniek hiervoor is om het vast te houden met een laagje botvlies dat erover wordt uitgespannen. Indicatie op dit moment is de behandeling van scherp omschreven kraakbeenletsels aan de femorale (bovenbeenskant) van de knie. Er mag geen sprake zijn van slijtage (arthrose), bandinstabiliteit en een slechte belastingsas moet zijn gecorrigeerd. Nadeel is de zeer hoge kosten van een weefselkweek.

Transplantatie van eigen kraakbeen-bot-pluggen (zie figuur 2 OATS)

Deze techniek heet ook wel OATS: Osteochondral Autograft Transplant System. Hierbij wordt het kraakbeen defect geheel schoon gemaakt. In de bodem worden cilindrische gaten geboord. Vanuit een niet belaste plek in hetzelfde gewricht worden met een soort appelboor cilinders van kraakbeen met bot geboord en in de gaten in het defect geplaatst. Idee is dat we dan goed gefixeerde levende bot-, kraakbeencellen en matrix hebben die direct kunnen aangroeien en de rest van het defect kunnen opvullen. Een succespercentage van 86%-90% na 5 jaar wordt door de ontdekkers van deze techniek geclaimd. Belangrijk is weer dat alle andere nadelige factoren zijn opgelost. Nadeel is de mogelijkheid van klachten op de plaats waar het kraakbeen is verwijderd.

Transplantatie van donorbot en kraakbeen

Vooral bij echt grote defecten waarbij er ook sprake is van botverlies is transplantatie van donorbot en kraakbeen een optie. We denken dan vooral aan defecten bij gezwellen en grote ongevallen. Er wordt dan bijvoorbeeld een heel stuk van het belaste vlak van de knie vervangen. Voordeel is de gemakkelijke fixatie van het botweefsel met geiegende technieken als schroeven. Nadeel is het feit dat we te maken hebben met een vreemd lichaam van een donor, met kansen vooral van het overbrengen van infectieziektes zoals AIDS en Creutzfeld Jacob en reacties als afstoting.

Vervanging met biologische en synthetische materialen (polymeren)

Geleidelijk aan worden er steeds meer materialen ontwikkeld om het kraakbeen te helpen om te herstellen. We kunnen hierbij denken aan materialen die blijvend een raamwerk (matrix) aanbieden waarin al cellen en proteoglycanen zijn opgenomen, of materialen die na verloop van tijd weer worden afgebroken als er een nieuwe matrix is opgebouwd. Een van de middelen is een twee componenten polyurethane die in het defect wordt gebracht. Na enkele minuten is het uitgehard en vormt dan een materiaal dat zowel glad als schokdempend is. Het gebruik hiervan is nog zeer experimenteel en bij de mens nog niet tot nauwelijks onderzocht. Voordeel zou kunnen zijn om de noodzaak voor grotere ingrepen zoals een knieprothese zolang mogelijk uit te stellen.