Risicofactoren botontkalking (osteoporose)

Iedereen kan osteoporose krijgen. Door de overgang is de kans bij vrouwen duidelijk groter, maar ook mannen kunnen het krijgen. Ga bijvoorbeeld maar eens na welke krom lopende oudere mensen je kent: dat zijn vast niet alleen vrouwen. Ook is het niet een ziekte die alleen bij ouderen voorkomt: op elke leeftijd kan osteoporose optreden.

De kans dat je osteoporose krijgt, hangt samen met een heleboel risicofactoren. Als je er een paar hebt, kan de huisarts eventueel besluiten een onderzoek te laten doen. Met verschillende radiografische technieken kan de kwaliteit van het bot gemeten worden; zie verder bij diagnose.

Er zijn risicofactoren die wel, en die niet te beïnvloeden zijn. Hieronder staan de belangrijkste op een rij. Een heel belangrijke risicofactor is de overgang, waaraan apart aandacht wordt besteed.

Beïnvloedbare risicofactoren

  • ‘Rust roest’. Door de botten te belasten wordt aanmaak van botweefsel gestimuleerd. Zorg dus vor voldoende lichaamsbeweging. Weinig beweging vermindert de conditie van de botten.
  • Roken: naast alle andere negatieve effecten vergroot roken ook het risico op osteoporose, doordat het de calciumopname uit het bloed en, bij vrouwen, de hormoonspiegels negatief beïnvloedt.
  • Overmatig gebruik van alcohol.
  • Slechte voeding: in geval van slechte voedingsgewoonten kan er niet genoeg calcium (en mogelijk vitamine D) worden opgenomen. Vooral het niet of onvoldoende gebruiken van zuivelproducten heeft een negatieve invloed.
  • Bepaalde medicijnen, met name corticosteroïden, hebben bij langdurig gebruik een negatieve invloed op het bot. Dat betekent overigens niet dat u op eigen houtje opeens moet stopen met deze medicijnen; doe dat altijd in goed overleg met uw arts.
  • Er zijn chronische ziekten die het risico op osteoporose vergroten, waaronder reuma en de ziekte van Crohn (chronische darmontsteking).

Niet beïnvloedbare risicofactoren

  • Vrouwen hebben, zoals gezegd, een grotere kans. Ze hebben om te beginnen al minder botmassa dan mannen, en ze verliezen bovendien in versneld tempo bot onder invloed van de hormonale veranderingen vanaf de overgang.
  • Een vrouw die erg vroeg in de overgang is gekomen (dat wil zeggen voor het 45ste jaar), heeft een extra grote kans.
  • Ook op andere manieren kan de hormoonhuishouding verstoord worden, met een negatief effect op de botten; bijvoorbeeld door een schildklierafwijking.
  • Ouder worden verhoogt de kans op osteoporose, omdat de botten bij iedereen langzamerhand minder dicht en stevig worden. Daardoor komt osteoporose voral voor bij ouderen.
  • Mensen van het Kaukasische ras (met een witte of gele huid) hebben wat meer kans op osteoporose dan mensen met een donkere huid.
  • Er zijn aanwijzingen dat bij osteoporose ook een erfelijke component meespeelt.
  • Wie op jongere leeftijd een eetstoornis heeft gehad, loopt meer kans op osteoporose, omdat de botten in die periode ‘ ondervoed’ zijn geweest: te weinig calcium en vitamine D.

De overgang

Oestrogenen zijn hormonen die van groot belang zijn voor de vorming van botweefsel. Dat is al zo vanaf de puberteit, wanneer de menstruatie begint. Meisjes die weinig of niet menstrueren op deze leeftijd bouwen minder bot op dan anderen. Na de laatste menstruatie (de menopauze) gaat het lichaam steeds minder oestrogenen produceren, wat een sterk negatieve invloed op de botten heeft. In de eerste paar jaar van de overgang verliest een vrouw gemiddeld 15% van haar totale botmassa. De balans tussen de opbouw en afbraak is dan ernstig verstoord. Na 3-5 jaar gaat het tempo waarin botverlies optreedt weer omlaag naar 0,5-1% per jaar: hetzelfde tempo als in de jaren voorafgaand aan de overgang.

Om de gevolgen (meer dan alleen een verstoorde balans tussen botopbouw en -afbraak) van het tekort aan oestrogenen vanaf de overgang te compenseren, kunnen oestrogenen als medicijn worden voorgeschreven. Je leest er meer over bij Behandeling.